Verplicht gezondheidscertificaat voor transport van paardachtigen
Opheffing van het verplicht gezondheidscertificaat voor bepaalde types van verkeer van paardachtigen tussen België, Nederland, het Groothertogdom Luxemburg en Frankrijk.
België, Nederland, het Groothertogdom Luxemburg en Frankrijk hebben op 15 mei een memorandum van overeenstemming ondertekend om het verkeer van paardachtigen tussen deze landen te vergemakkelijken.
Vanaf 1 juni 2017 moeten paardachtigen die worden verplaatst tussen België, Nederland, het Groothertogdom Luxemburg en Frankrijk voor bepaalde types van verkeer niet meer worden geïnspecteerd door een officiële dierenarts voor hun vertrek en ze moeten niet meer vergezeld gaan van een gezondheidsattest/een gezondheidscertificaat tijdens hun verplaatsing.
Het FAVV heeft dit initiatief genomen dat tot een goed einde gebracht kon worden dankzij de bevredigende en vergelijkbare gezondheidssituatie tussen deze vier landen. Het gaat om een administratieve vereenvoudiging en een vermindering van de kosten voor paardenhouders waarover het FAVV zich verheugt, aangezien er geen specifiek gezondheidsrisico is. Dit blijft natuurlijk de prioriteit van het Agentschap.
De Minister van Landbouw Willy Borsus : “Er moet vlot verkeer van dieren mogelijk zijn in de buurlanden en tegelijkertijd moeten de dieren volledig gevrijwaard blijven van dierziekten. Het protocol van het FAVV is een middel tot administratieve vereenvoudiging dat het dagelijkse werk van paardenhouders tracht te vereenvoudigen.
Op voorwaarde dat de dieren terugkeren naar hun land van vertrek als het verkeer beëindigd is, heeft deze opheffingsmaatregel betrekking op het verkeer van:
– paardachtigen die voor sportieve of recreatieve doeleinden worden bereden of geleid (of daartoe bestemd zijn)
– paardachtigen waarmee wordt deelgenomen aan culturele manifestaties
– paardachtigen die exclusief voor beweiding of voor werkzaamheden zijn bestemd, voor een maximale duur van 90 dagen;
– paardachtigen die vervoerd worden omwille van diergeneeskundige redenen (met inbegrip van handelingen gericht op de voortplanting, indien deze worden uitgevoerd in een dierartsenpraktijk/ dierenartsenkliniek of door een dierenarts)
Om te genieten van deze maatregel moeten de paardachtigen bovendien geïdentificeerd zijn overeenkomstig de wetgeving. Ze moeten met andere woorden vergezeld gaan van een paspoort dat in overeenstemming is met de Europese wetgeving en geïdentificeerd zijn d.m.v. een microchip (de barcode is opgenomen op het paspoort). De dieren moeten ook geregistreerd zijn in de centrale databank van het partnerland waar ze gewoonlijk worden gehouden.
De ondertekenende landen zijn het ook eens geraakt over een gemeenschappelijke interpretatie van de types van transport van paardachtigen die niet onderworpen zijn aan de vereisten van de wetgeving met betrekking het transport van levende paarden.
Een gelijkaardig memorandum van overeenstemming was al van toepassing in de Benelux. Het onderhavige memorandum breidt het toepassingsveld ervan uit naar Frankrijk.
Dit memorandum van overeenstemming is er dus op gericht de administratieve en financiële verplichtingen voor bepaalde types van verkeer te verlichten. Bovendien, harmoniseert het memorandum ook de vereisten met betrekking tot het transport van paardachtigen.
Bij afwezigheid van een akkoord tussen de landen is de verplichting van een gezondheidsinspectie en een gezondheidscertificaat/gezondheidsattest van toepassing telkens de grens wordt overgestoken. Dit is ook van toepassing op een grensoverschrijdende wandeling, zelfs indien die wordt uitgevoerd in de nabijheid van de stal. Deze vereisten zijn ook van toepassing op het verkeer van merries/hengsten met het oog op dekken/inseminatie. Paardenhouders die met hun dieren regelmatig deelnemen aan competities of trainingen in het buitenland moeten bovendien een beroep doen op een officiële dierenarts en dit soms meerdere keren per maand.
Anderzijds is er een verschil in interpretatie tussen landen wat de types transport betreft die niet onderworpen zijn aan de wetgeving betreffende het transport van levende dieren. Dit verschil in interpretatie stelt heel wat problemen voor de paardenhouders. Zij overtreden immers mogelijk de wet en zijn bijgevolg onderworpen aan een boete in het land van bestemming of in de landen die doorkruist worden, hoewel ze voldoen aan de nationale wetgeving van het land van oorsprong.
Voor meer informatie:
• Voor het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen